maandag 11 februari 2008

Er was eens...

Het Winterkoninkje

Er was eens een klein vogeltje dat Jantje heette. In het voorjaar mocht hij voor het eerst naar school. Die ochtend poetste hij vol verwachting zijn bruine verenkleed. Hij nam zijn nieuwe broodtrommeltje en liep met zijn staart parmantig in de lucht naar school. Wat voelde hij zich groot. In het klaslokaal waren al andere vogels aanwezig. Een grote zwarte vogel stond bij de deur. ‘Hé klein Jantje’, riep Menno Merel imponerend. ‘Ik ben de baas hier op school, dat je dat maar weet.’ Jantje kromp een beetje in elkaar en ging maar gauw zitten. Hij keek eens om zich heen. Helemaal voorin zat een prachtig kleurrijk vogeltje. Het was Koosje Koolmees. Ze keek hem hooghartig aan. ‘Ik ben de knapste hier, dat je dat maar weet.’ Jantjes staart zakte een stukje dieper naar beneden. De deur ging open en meester Kauw kwam binnen. ‘Welkom allemaal. We beginnen vandaag met de zangles.’ Robin Roodborst stak zijn rode borst naar voren en zong een prachtig lied. Maar toen klein Jantje aan de beurt was, hield iedereen zijn adem in. Uit het kleine keeltje kwam zo’n schitterend lied dat zelfs de mensen buiten even stil stonden om er naar te luisteren. ‘Jij bent een echt winterkoninkje’, vonden alle vogels en Jantje stak trots zijn staart in de lucht.

De moraal van dit verhaal is dat je jezelf niet met anderen moet vergelijken. Je identiteit ligt niet in wat anderen van jou vinden. Je hebt talenten van God gekregen. En Hij wil graag dat jij jouw plek in neemt, zodat je mag zijn wie Hij wilt dat je bent.

Geen opmerkingen: